Supracondylaire fracturen zijn breuken van de bovenarm, net boven het ellebooggewricht. Bij kinderen zijn dit de meest voorkomende breuken van de bovenarm. Zij worden meestal veroorzaakt door of een val met gestrekte arm of een direct trauma tegen de elleboog.
Voorkomen
Komt meestal voor rond de leeftijd van 5-7 jaar.
Indeling
In 95-98 % gaat het om extensie type breuk, daar waar het flexie type relatief zeldzaam is. De breuken kunnen minimaal verplaatst zijn maar kunnen even goed de anatomie ernstig verstoord hebben. Deze letsels gaan vaak geassocieerd met kneuzing van de omliggende zenuw. Deze tijdelijke zenuwuitval verdwijnen doorgaans spontaan.
Diagnose
Een klassieke radiografie volstaat doorgaans.
Behandeling
Deze bestaat uit een bovenarm (elleboog-)gips voor minimaal 3 weken bij niet tot minimaal verplaatste breuken.
Reductie en gesloten pinning wordt uitgevoerd indien de verplaatsing te uitgesproken is. Dit lukt echter niet steeds en soms moet de breuk open gereduceerd worden. Dit behoort steeds tot de mogelijkheden daar moeilijk van tevoren kan worden voorspeld welke breuk vlot terug op zijn plaats komt.
Complicaties
- pin migratie 2%
- pin infectie 1-2.5%
- scheefstand van de elleboog naar binnen of naar buiten is meestal het gevolg van een heling in foute stand (malunion) eerder dan door een groeistoornis.
- overstrekken van de elleboog
- tijdelijke zenuwuitval
- vasculair letsel
- contractuur door gips in hyperflexie, of te spannend
- postoperatieve verstijving