Aangeboren letsels

Heupdysplasie

Heup anatomie

Ons heupgewricht is een kogelgewricht en bestaat uit 2 grote delen, namelijk de heupkop (= bolvormige bovenuiteinde van het dijbeen) en de heupkom (= komvormige uitholling in het bekken). Beiden zijn ze bekleed met glad kraakbeen, dit zorgt samen met de smeervloeistof voor het soepel bewegen van de heup.

Gevolgen heupdysplasie

Bij heupdysplasie is er onvoldoende overdekking van de heupkom over de heupkop. Hierdoor is het gewichtsdragend gedeelte van het heupgewricht veel beperkter met bijgevolg een overdruk op dit gewichtsdragende gedeelte (te vergelijken met de grote druk op een naaldhak vergeleken met een normale schoenzool). Hierdoor ontstaan kraakbeenletsel en versnelde slijtage van het heupgewricht met vroegtijdige heupartrose tot gevolg.

Klachten bij heupdysplasie

  • Pijn (meestal in de lies of aan buitenzijde van de heup) 
  • Pijn wordt uitgelokt door bruuske bewegingen van de heup of tijdens sporten 
  • Hyperlaxiteit van de heup 
  • Manken 

Behandeling van dysplasie

De behandeling van heupdysplasie bestaat uit het corrigeren van de onvoldoende overdekking van de heupkom over de heupkop. Dit gebeurt meestal via een peri-acetabulair osteotomie van de bekken.

Bij een peri-acetabulaire osteotomie wordt een incisie van ongeveer 20 cm gemaakt over het anterieure gedeelte van de heup. De heupkom wordt volledig losgemaakt van het bekken en als het ware rond de heupkop gedraaid om deze beter te overdekken en de overdruk op het kraakbeen te verminderen. Deze ingreep wordt gedaan om enerzijds de pijnklachten te verminderen en anderzijds de vroegtijdige artrose van het heupgewricht tegen te gaan.

Op de afdeling

U gaat in principe dadelijk naar de afdeling, maar indien nodig kan het zijn dat U even op intensieve zorgen wordt opgenomen. Reeds snel na de ingreep zal U worden gevraagd regelmatig met de tenen te bewegen, dit om de bloeddoorstroming te bevorderen (hiervoor wordt er ook gebruik gemaakt van een voetkuitpomp).

U dient gedurende 8 weken met krukken te stappen en mag gedurende deze periode geen gewicht op het geopereerde been plaatsen. U krijgt witte antithrombose-kousen die U moét dragen en spuitjes in de buik (met antistollingsmiddel). Deze moeten tot 8 weken na de operatie verder worden gegeven om thrombo-embolie (= bloedklonters) te voorkomen.

Ontslag

Het tijdstip van ontslag verschilt nogal eens. In principe mag U naar huis indien U alleen in en uit bed en zetel kan, alleen naar het toilet kan, U zich alleen kan wassen en indien nodig trappen kan doen. Meestal is dit na 5-7 dagen.

Wanneer U wordt ontslagen krijgt U van onze kinesisten een oefenschema mee. Dit zal in het begin zeer beperkt zijn gezien het belangrijk is dat de osteotomie geneest en u de eerste 8 weken niet mag steunen. Een brief voor de huisarts wordt eveneens meegegeven. (met o.a afspraken omtrent het verwijderen van de wondhechtingen na 14 dagen en dergelijke).

Belangrijk voor U is: dagelijks uw "anti-flebitisspuitjes" (tot 8 weken na de operatie). Er wordt ook een controleafspraak bij de chirurg voor U gemaakt.

Complicaties

Zoals bij elke operatie kunnen er ook complicaties optreden, namelijk:

  • Infectie: de behandeling met antibiotica is meestal succesvol, maar nieuwe operaties zijn soms nodig. Daarom is het ook belangrijk dat U het wassen met de ontsmettingszeep voor de operatie strikt uitvoert. 
  • Thromboflebitis: hiervoor krijgt U de witte TED-kousen en de spuitjes in de buik. 
  • Nabloeding: daarom wordt er een drain achtergelaten, de bloeding zal meestal spontaan stoppen. 
  • Zenuwletsels: zijn vaak maar tijdelijk, maar indien U gevoelsstoornissen hebt in het been laat het dan weten aan de arts.