Letsels door slijtage

Behandeling van artrose van de pols

Wat is de conservatieve behandeling?

Elk behandelingsadvies dat wordt gegeven is op individuele basis opgemaakt, rekening houdend met verschillende factoren, met name:

  • De leeftijd
  • Het beroep of de activiteit.

De conservatieve behandeling kan initieel bestaan uit het innemen van een ontstekingsremmer (NSAID) samen met medicatie die het kraakbeen versterkt (chondroprotectie), eventueel een cortisone infiltratie en het dragen van een polsbrace.

Wat is de operatieve behandeling?

Er zijn verschillende mogelijke operatieve behandelingen. Deze zijn steeds eigen aan de plaats en de omvang van de artrose en aan de activiteit en vereisten van de patiënt. Het doel op zich is het bekomen van een pijnvrije, stabiele en functionele pols.

De behandeling is steeds gericht om zoveel mogelijk beweging te bewaren, maar moet daarnaast ook kunnen garanderen dat een groot deel van de pijn wordt weggenomen. Een garantie dat uw pijn volledig weg is, kan niet worden geboden. Doorgaans wordt aan u gevraagd uw pijn in te schatten op een schaal van 0 tot 10  en wordt daarbij uitgelegd dat het de bedoeling is uw pijn zoveel mogelijk naar het nulpunt te brengen.

De ingrepen die beweging behouden (motion preserving) worden onderverdeeld in:

  1. partiële polsartrodese (vastzetten van een deel van de pols):
    1. radiocarpale artrodese
    2. intercarpale artrodese
  2. wegnemen van de proximale rij
  3. polsprothese (zie totale polsprothese)

Als de beweging niet kan bewaard worden, dient de pols volledig vastgezet te worden:

  1. volledige polsartrodese

Overzicht van de meest courante operatieve behandelingen:

Uw arts zal samen met u de mogelijke operatieve technieken voor uw specifieke probleem uitleggen en schetsen, en daarbij alle voor- en nadelen van de afzonderlijke technieken met u overlopen.

1. Radiocarpale fusie

a. Fusie van maanbeen (lunatum) aan spaakbeen (radius) : radiolunate fusie

Indicatie

  1. Gelokaliseerde artrose bij RA patiënt of na die-punch polsfractuur
  2. Instabiliteit van de proximale rij
  3. Gefaald herstel van het scapholunair ligament

Wat te verwachten?

  • Permanent verlies van 50 % beweging
  • Volledig herstel kan tot 9 à 12 maanden duren
  • Niet alle pijn zal weg zijn

b. Fusie van handwortel (scaphoid) en lunatum (maanbeen) aan radius : radioscapholunate fusie

Indicatie : destructie van de proximale rij zoals bij :

  1. Trauma (bv gefaald herstel van SL ligament)
  2. Chondrolyse
  3. Infectie
  4. Inflammatoire artritis

Resultaat

  • Permanent verlies van 50% beweging (behoud van 70% van flexie-extensie)
  • Volledig herstel kan tot 9 à 12 maanden duren
  • Niet alle pijn zal weg zijn
  • 30% kans op falen van de ingreep (nonunion)

2. Intercarpale fusie

a. Scapho-trapezo-trapezoid fusie

Indicatie

  1. Dynamische of rotatoire subluxatie van het scaphoid
  2. STT artritis
  3. Nonunion van het scaphoid
  4. Kienbock
  5. SL dissociatie: scheur bandje tussen lunatum en scaphoid
  6. Midcarpale artritis

Resultaat

  • Permanent verlies van 50% beweging (behoud van 70% van flexie-extensie)
  • Volledig herstel kan tot 9 à 12 maanden duren
  • Niet alle pijn zal weg zijn
  • 20% kans op falen van de ingreep ( nonunion)

b. Scapho-capitate fusie

Indicatie

  1. Dynamische of rotatoire subluxatie van het scaphoid
  2. Nonunion van het scaphoid
  3. Kienbock
  4. Midcarpale instabiliteit

Resultaat

  • 50% beweging tov tegenovergestelde zijde en 80% van de kracht

c. Scaphoid resectie en fusie van capitatum-lunatum-triquetrum-hamatum (four corner fusie)

Indicatie

  1. SLAC wrist (III) (ongeacht de onderliggende pathologie: scheur SL, scaphoid nonunion …) omdat het radiolunaire gewricht doorgaans gespaard blijft.
  2. Chronische dynamische carpale instabiliteit
  3. Chronische perilunaire instabiliteit
  4. Non-dissociatieve carpale instabiliteit

Postoperatief

  • Doorgaans 6 weken een polsgips. Hoe steviger de fixatie hoe minder lang gipsimmobilisatie nodig is.

Mogelijke complicaties

  • Dorsaal impingment (zenuw inklemming) 4,5%
  • Sudeck 3%
  • Nonunion 2%
  • Diepe infectie 0,5%
  • De Quervain 0,5%
  • falen van de ingreep 2%

Resultaat

  • 50% beweging van de andere pols (doorgaans 30-35° buigen en 40° strekken). Goede pijnverlichting in 90% en de kracht is 80% van de andere hand

d. Luno-triquetrum fusie 

  • in geval van een pijnlijke fibrostose (niet-beenderige aangeboren vergroeiing) of een dissociatieve instabiliteit tussen lunatum en triquetrum door een ligamentair letse

3. Proximale rij resectie

Dit is het verwijderen van de eerst (proximale) rij handwortelbeenderen, waarna het capitatum articuleert in de lunatum fossa (holte in het gewrichtsoppervlak van de radius waar voorheen het lunatum zat)

Indicatie

  • SLAC graad I en II; hier geniet deze procedure lichtjes de voorkeur boven de 4-cornerfusie daar de proximale rij resectie een betere beweging behoudt.
  • SNAC en SMAC graad I en II

Postoperatief

  • de immobilisatie is korter dan bij een fusie, want hier moet niets vastgroeien. Doorgaans volstaat 4 weken polsgips.

Resultaat

  • Betere beweging (65% van de andere zijde. Ook de kracht is uitstekend (94% van de andere zijde). Er is wat bezorgdheid over het feit dat de curvatuur van het gewrichtsoppervlak van het capitatum niet helemaal deze van de radius volgt (wat het lunatum wel deed) waardoor er vrees is dat dit zou verder zetten naar slijtage, nochtans wijzen lange termijn studies dat dit niet per sé zo is.

4. Volledige polsartrodese

Dit is het volledig vastzetten van alle handwortelbeenderen onderling én aan de radius.

Indicatie

  1. Reumatoïde Arthritis met significant botverlies of extensorpees rupturen
  2. Spastische aandoening
  3. Contralaterale prothese
  4. Zwaar werk
  5. Gefaalde proximale rij resectie of gefaalde polsprothese

Resultaat

  • Goede lange termijn resultaten
  • Weinig of geen pijn
  • 2% nonunion
  • 1% diepe infectie

5. Polsprothese