Letsels door slijtage

Radiocarpale arthrose

Wat is artrose?

Artrose is slijtage, of afbrokkelen van het gewrichtskraakbeen. Het is deze veerkrachtige bekleding met kraakbeen op beide uiteinden van de botten van een gewricht, welke een gewricht bijna zonder weerstand doet glijden.

Als dit kraakbeen afbrokkelt, dan glijdt het gewricht niet glad en kraakt het eventueel. Het gewricht probeert dan hieraan een oplossing te bieden door vocht aan te maken (ontsteking van het gewricht) . Artrose gaat gradueel voort tot alle kraakbeen weg is en het bot op bot schuurt. Ook hieraan probeert het gewricht een oplossing te bieden door papegaaibekken (osteofyten) aan te maken op de randen van het gewricht, om dit stijver te maken in een poging dit gewricht te laten vastgroeien.

Hoe ontstaat artrose in de pols?

  • Primaire osteoartrose is zeldzaam, en begint voornamelijk ter hoogte van het gewricht tussen scaphoid-trapezium en trapezoid.
  • Secundaire artrose na een trauma of luxatie of tgv een instabiliteit is de meest voorkomende vorm.

In de normale pols is er een synchrone beweging tussen de twee rijen carpale beenderen (handwortelbeenderen). Bij ligamentaire letsels van de pols is dit evenwicht verstoord waardoor de gewrichtjes niet langer als 2 lepeltjes in elkaar passen. Deze ligamentaire letsels kunnen optreden door een trauma (een scheur van het ligament) of door inflammatoire aandoeningen zoals chondrocalcinose of rheumatoide arthritis.
Daarnaast kan ook een trauma (zoals bv een vroegere intra-articulaire polsbreuk) het kraakbeen beschadigen.

  • Inflammatoire aandoeningen kunnen op zich ook al aanleiding geven tot het ontstaan van artrose door aantasting van het kraakbeen.
  • Na een infectie.

Zijn er specifieke patronen?

Artrose kan voorkomen in alle gewrichten van de pols. Radiocarpale artrose komt voor tussen de handwortel en het spaakbeen (de radius). 

Hoe stelt men de diagnose?

Doorgaans volstaat een klassieke radiografie met voor-en zijaanzicht (face en profiel) en 3/4 opname (eventueel aangevuld met een radiale en ulnaire deviatie opname en een gebalde vuist opname (clenched fist)).

Wat is de behandeling?

Zie tekst: behandeling van artrose van de pols.

 

Keuze van botgreffe

Als we 2 of meerdere handwortelbeenderen aan elkaar willen vastzetten, dan is het belangrijk dat deze de juiste positie tov elkaar bewaren. We doen dit door de ruimte die ontstaat na het uitruimen van het gewricht (waarbij het kraakbeen wordt verwijderd tot op mooi doorbloed bot), op te vullen met extra bot: greffes.

Autologe greffe (greffe van de patiënt zelf) genieten hierbij de voorkeur omdat deze de beste biologische eigenschappen (zijn botaantrekkend en botvorming geleidend en bevatten nog levende botvormende cellen). Deze greffe vergen vaak wel een bijkomende incisie (bv thv pols of eigen bekkenkam).

Een andere keuze kan bestaan uit allogreffe (greffe van een levende (bv heupkop na heupprothese) of gestorven mens) of uit kunstmatig bot. De allogreffe hebben als voordeel dat er geen bijkomende chirurgie moet gebeuren om de greffe te bekomen, doch de kwaliteit van dit bot is minder: afwezigheid van botaantrekkende en botvormende cellen.

Een absolute rookstop is uitermate belangrijk om tot een goede botheling bij een fusie te komen!

Revalidatie

De exacte nabehandeling en revalidatie is afhankelijk van de ingreep. De exacte modaliteiten zullen op de consultatie vooraf met u besproken worden. U zal eerst een periode een gips moeten dragen en daarna pas beginnen oefenen. Tijdens het dragen van het gips dient u de vingers goed te bewegen om verstijving te voorkomen. U krijgt een afspraak om via de gipskamer het gips te wisselen of te verwijderen en de wonde te verzorgen. Er wordt regelmatig een radiografische controle doorgevoerd om de beenderige heling te kunnen inschatten.