Wervelkolom

Lumbale discushernia - Microdiscectomie

Wat is een discushernia en hoe krijg je dit ?

De tussenwervelschijf of discus is “schokdemper” die tussen de beenderige wervels ligt. Ze bestaan uit een stevige ring (annulus fibrosus) en een zachtere binnenkant (nucleus pulposus). We spreken van een discushernia als er een scheurtje ontstaat in de ring, waardoor een deel van de nucleus pulposus naar buiten geduwd wordt en druk kan uitoefenen op een zenuwwortel. De zenuwwortel die daardoor onder druk komt te staan, kan aanleiding geven tot pijnuitstraling, tintelingen, verminderd gevoel en zelfs krachtsverlies.

Figuur: Normale discus en discushernia
Figuur: Normale discus en discushernia

Het ontstaan van een discushernia is in de meeste gevallen een traag evolutief slijtageproces door overbelasting van de tussenwervelschijf. De eigenlijke hernia kan dan plots ontstaan door een verkeerde beweging of tijdens het heffen van een zwaar voorwerp. In de literatuur zijn er ook vermoedens dat er een genetische factor een rol zou kunnen spelen, wat kan verklaren waarom bepaalde families veel meer getroffen zijn dan andere families of waarom bij bepaalde families discushernia’s op veel vroegere leeftijd voorkomen.

Welke klachten geeft een discushernia en wat zijn alarmsymptomen?

Discushernia’s geven klachten door de druk die ze uitoefenen op een zenuw en via de chemische stoffen die vrijkomen bij het onstaan van de hernia met een soort van ontstekingsproces van de zenuw. Aangezien iedere zenuwwortel onder andere verantwoordelijk is voor gevoel, kracht, pijnsensatie en reflexen, zijn dit dan ook de klachten die we kunnen verwachten. Op basis van de verdeling van de pijn en de gevoelsstoornissen over het been kan uw arts al min of meer voorspellen tussen welke wervels de discushernia gelegen is. Bijkomend kunnen krachtsverlies en reflexuitval hierin nog meer richtinggevend zijn.

Figuur: Frequente uitstralingspatronen volgens dermatoom
Figuur: Frequente uitstralingspatronen volgens dermatoom

Met alarmsymptomen bedoelen we klachten waarbij de patiënt onmiddellijk een arts moet raadplegen. De meest voorkomende alarmsymptomen bij een lumbale discushernia zijn een klapvoet (of dropvoet) en het cauda equina syndroom.

Bij een klapvoet is het onmogelijk om de voet, die slap naar beneden hangt, nog tegen de zwaartekracht omhoog te heffen. Dit kan gepaard gaan met zeer hevige pijn, maar is soms volledig pijnloos.

Het cauda equina syndroom ontstaat bij zeer grote hernia’s die het volledig kanaal vullen of die hoog lumbaal gelegen zijn en druk uitoefenen op het onderste deel van het ruggenmerg. Hierbij zien we meestal pijn in beide benen volgens meerdere zenuwen, met globaal krachtsverlies in de benen, zadelanesthesie (afwezig gevoel perineaal, waar het fietszadel is) en onmogelijkheid om te plassen (meestal overvolle blaas die niet leeg kan geplast worden, urineretentie).

Hoe kan de diagnose gesteld worden ?

Een lumbale discushernia kan het best in het licht gesteld worden met een MRI-scan. Hierop zijn de zenuwstructuren het best te zien. Een CT –scan is echter in vele gevallen al voldoende om de hernia vast te stellen en kan bijkomende informatie geven over de beenderig omgeving en of de hernia al dan niet verkalkt is. Af en toe wordt door uw neurochirurg een myelografie gevraagd, waarbij kleurstof in het zakje rondom het ruggenmerg en de zenuwen gespoten wordt en waarna een CT–scan en RX worden uitgevoerd.

Figuur: T2 MRI: grote afdalende hernia L5-S1
Figuur: T2 MRI: grote afdalende hernia L5-S1
Figuur: Lumbale myelografie: hernia L4-L5
Figuur: Lumbale myelografie: hernia L4-L5

Hoe wordt een lumbale discushernia behandeld ?

Belangrijk om te beseffen is dat het grootste deel van de discushernia’s zonder operatie kunnen behandeld worden. Relatieve rust, adequate pijnstilling, eventueel relaxerende kinésitherapie en infiltraties bij de collega’s van de Pijnkliniek, kunnen ongeveer in acht van de tien gevallen de klachten onder controle krijgen.

Indien de pijnklachten echter de eerste zes weken niet voldoende onder controle kunnen gebracht worden en er al dan niet sensiebele en/of motorische uitval is, kan de beslissing door uw neurochirurg genomen worden tot een chirurgische ingreep via microdiscectomie en dit soms vroeger dan na zes weken. Hiervoor zijn bepaalde vooronderzoeken zoals een electrocardiogram (ecg), bloedname en RX van de longen noodzakelijk.

Wanneer binnen komen in het ziekenhuis ?

Afhankelijk van ziekenhuis tot ziekenhuis is er een overeenkomst met de collega’s van Anesthesie om al dan niet in de vooravond binnen te komen of de dag van de operatie zelf in de vroege ochtend. Belangrijk is dat U niet eet of drinkt (en dus nuchter blijft) vanaf middernacht voor de ingreep.

Wat is een lumbale microdiscectomie ?

De naam wil eigenlijk bijna letterlijk zeggen dat een stuk van de discus verwijderd wordt met behulp van een microscopische techniek. Bij deze ingreep worden de patiënten onder volledige verdoving gebracht. Nadien worden ze omgedraaid in een soort van knielhouding (ook Mekka-houding genoemd). Hierbij wordt veel aandacht gegeven aan het feit dat er nergens overmatige druk op een lichaamsdeel onstaat. Dan wordt met een scopie RX-toestel het niveau van de hernia met een marker op de huid aangeduid en wordt de patiënt steriel ontsmet en afgedekt. Met behulp van een microscoop en microscopische instrumenten, wordt een incisie in de huid gemaakt van ongeveer 3-4cm, de spieren worden losgemaakt en een buisvormig instrument wordt ter plaatse gebracht. Hierlangs kan dan de zenuwwortel opgezocht worden en de hernia met fijne tangetjes verwijderd worden. Om te voorkomen dat er later een nieuw stukje van de kern van de discus naar buiten zou komen, gaan we meestal met de tangetjes tot in de kern van de discus, om daar nog losliggend materiaal mee weg te nemen.

Figuur: Microdiscectomie
Figuur: Microdiscectomie

Nadien wordt de wonde gespoeld en gesloten. De duur van de ingreep varieert tussen een half uur tot anderhalf uur. Tijdens deze ingreep wordt gebruik gemaakt van jood-houdende ontsmettingsstoffen en preventieve antibiotica. Indien U allergisch bent voor bepaalde stoffen, dien U dit met uw arts en anesthesist te bespreken, zodat de nodige maatregelen kunnen getroffen worden.

Na de ingreep gaan de mensen ter observatie naar de ontwakingsruimte en meestal een goed uur nadien terug naar de gewone kamer.

Het doel van deze ingreep is de druk op de zenuwwortel weg te nemen, zodat de klachten verdwijnen.

Wat houdt het verdere verblijf op de afdeling in?

De dag van de ingreep is een rustdag. Eten of drinken en uit het bed komen op de dag van de ingreep wordt afgeraden en wordt in uitzonderlijke omstandigheden toegestaan in overleg met uw verpleegkundige. Belangrijk is dat de patiënten veel bewegen met de voeten en benen in bed.

De dag na de ingreep komt de kinésist of fysiotherapeut in de ochtend langs om U uit te leggen hoe uit bed te komen, hoe te zitten en hoe te wandelen. Bedoeling is dat U op deze dag regelmatig uit bed komt om een kleine wandeling te doen op de gang en dat U regelmatig afwisselt van houdingen: zitten, liggen, wandelen…

De tweede dag na de ingreep, de dag waarop de meeste patiënten naar huis gaan, is er een nieuwe sessie met de kinésist waarbij de trappen worden geoefend en er enkele oefeningen worden aangeleerd voor thuis.

Wat mogen we thuis doen en verwachten ?

Iedere patiënt is anders maar toch zijn er enkele algemene principes. Belangrijk is dat de patiënten niet teveel passief rusten, integendeel. Het is de bedoeling dat U regelmatig afwisselt van houdingen en probeert dagelijks enkele wandelingetjes te maken van wisselende lengte.

Heffen van voorwerpen is de eerste weken uit den boze.

Autorijden wordt eveneens de eerste weken afgeraden, bijrijden mag wel indien de duur van de autorit beperkt is. Bij langere autoritten wordt geadviseerd om dit dan op te splitsen in stukken van ongeveer een half uur, waarbij U tussendoor eventjes gedurende enkele minuten de rug “los” wandelt en ontspant.

Fietsen wordt meestal toegestaan vanaf de vierde week, weliswaar niet op een moutainbike of koersfiets.

Bijkomende kinésitherapie wordt soms opgestart vanaf de vierder week na de ingreep. Vooral patiënten die reeds lange tijd last hadden voor de ingreep en die na de ingreep nog niet spontaan soepeler wandelen na enkele weken, hebben hier baat bij. Dit kan dus vervroegd door uw huisarts worden opgestart na een viertal weken, ofwel na de controle bij uw neurochirurg na ongeveer zes weken. Patiënten met voorafbestaande motorische uitval hebben eveneens baat bij vroeger opstarten van kinésitherapie, om de verloren kracht zo snel mogelijk terug te krijgen.

Vaak voelen de patiënten de eerste dagen na de ingreep een zeer goed effect op de klachten en krijgen ze toch na enkele weken opnieuw lichte last. Dit is normaal en heeft te maken met zenuwherstel en soms ook overbelasting.

Welke mogelijke complicaties kunnen bij een microdiscectomie ontstaan ?

Zoals bij alle chirurgische ingrepen kunnen er complicaties optreden.

De meest voorkomende complicaties na een lumbale discectomie zijn

  • problemen door de anesthesie
  • tromboflebitis
  • infectie
  • schade aan de zenuwen
  • aanhoudende pijn 

Problemen door de anesthesie

Problemen kunnen ontstaan wanneer de middelen die worden gegeven tijdens de operatie een reactie veroorzaken met andere geneesmiddelen die de patiënt gebruikt.

In zeldzame gevallen kan een patiënt problemen hebben met de verdovingsmiddelen zelf. Zorg ervoor dat u weet welke medicatie u gebruikt en dat uw anesthesist hiervan op de hoogte is. 

Tromboflebitis (bloedklonter)

Tromboflebitis, soms ook diepe veneuze trombose (DVT) genoemd, kan optreden na een operatie. Dit probleem ontstaat als er bloed in de vaten van het been stolt omdat de benen te weinig bewegen. Dit kan ertoe leiden dat het been zwelt en warm en pijnlijk aanvoelt. Als een bloedklonter loskomt van de bloedvatwand kan het door de bloedstroom naar de longen worden gebracht waar het blijft vastzitten in de kleine vaten van de longen en waardoor een deel van de longen niet meer functioneert (longembolie).

Het voorkomen van een DVT wordt zeer serieus genomen. Er zijn verschillende manieren om het risico van DVT te verminderen, maar waarschijnlijk bestaat de meest effectieve manier erin zo snel mogelijk te bewegen met de benen. Twee andere veelgebruikte preventieve maatregelen omvatten:

  • drukkousen om het bloed in de benen in beweging te houden
  • inspuitingen die het bloed verdunnen en de vorming van bloedstolsels verminderen

Infectie

Een infectie na wervelkolomchirurgie is zeldzaam, maar kan een ernstige complicatie zijn. Sommige infecties kunnen vroegtijdig zichtbaar worden, zelfs voordat u het ziekenhuis verlaat. Infecties op het oppervlak van de huid verdwijnen meestal met antibiotica. Diepere infecties worden verspreid in de botten en de weke delen van de wervelkolom en zijn moeilijker te behandelen. Zij kunnen een aanvullende operatie noodzakelijk maken en soms dient intraveneuze antibiotica gegeven te worden gedurende enkele weken.

Schade aan de zenuwen

Elke ingreep in de buurt het wervelkanaal kan mogelijk leiden tot schade aan het ruggenmerg of de zenuwen. Schade kan ontstaan als gevolg van een chirurgisch instrument, door zwelling rondom de zenuwen of door de vorming van littekenweefsel. Een letsel aan het ruggenmerg of spinale zenuwen kan leiden tot spierzwakte en een verlies van gevoel in de gebieden die door de zenuw worden verzorgd.

Pijn

Een discectomie is vooral nuttig voor patiënten van wie de belangrijkste klacht bestaat uit pijn in het been. De invloed van de ingreep op rugpijn kan vooraf moeilijk voorspeld worden.