Instabiliteit van het eerste CMC gewricht (carpometacarpale gewricht of duimbasisgewricht). Als er ten gevolge van een letsel of uitrekking van het volaire beak ligament een overbeweeglijkheid in het gewricht is ontstaan, wat op termijn leidt tot versnelde slijtage van het kraakbeen en aldus ontstaan van artrose, kan dit worden tegengegaan door dit gewricht opnieuw te verstevigen.
Voorkomen?
Dit gebeurt meestal door één single event, één plotse gebeurtenis die het gewricht uit de kom doet gaan. Vaak reduceert dit echter spontaan, waardoor er op de spoed vaak een foute diagnose wordt gesteld.
Diagnose?
Is vooral op klinische basis. Een hoge dosis van suspecte moet steeds aanwezig zijn als men iemand onderzoekt met pijn aan de duimen en een normale radiografie. Vaak is dit minstens een gedeeltelijke (partiële) scheur.
Een volledige scheur met uitgesproken instabiliteit is makkelijk te diagnosticeren. Een klinisch onderzoek kan makkelijker zijn (en minder pijnlijk) na infiltratie in het gewricht met een lokaal anestheticum.
Een klassiek radiografie is steeds aangewezen om een bijgaande breuk uit te sluiten (Bennetbreuk). Daarnaast zijn stressopnames mogelijk om subluxatie te evalueren (bij de duimtoppen zijwaarts zo hard mogelijk tegen elkaar aanduwen tijdens de rx).
Behandeling
Deze is conservatief voor gedeeltelijke scheuren (4 weken in het gips met duim bij, IP gewricht vrij) en bij volledige scheuren bij sedentaire mensen. In alle andere gevallen dient een reconstructie van het ligament te worden uitgevoerd ter stabilisatie van het gewricht. Is de instabiliteit echter al zeer lang aanwezig dan is de kans zeer groot dat het kraakbeen van het cmc gewricht reeds schade heeft opgelopen en dan gaat met best over tot het vastzetten van het gewricht (arthrodese).
Volgens de techniek van Eaton en Littler wordt het sterke volaire beak ligament hersteld door de helft van de radiaire polsbuigerpees te preleveren en hiermee een nieuw ligament te creëren.