Overbelastingsletsels

Iliotibiaal band (ITB) syndroom

De ITB heeft een groot belang de stabiliteit van het lichaam bij lopen en gaan. Ter hoogte van de knie kan er een conflict komen met de knobbel waaraan de buitenste gewrichtsband vast hangt (‘laterale epicondyl’) met een wrijvingsfenomeen als gevolg. Dit wordt meer gezien bij lopers en voetballers als bij fietsers, omdat bij het fietsen er minder spanning komt op de ITB. Slechte controle van de bilspieren, een zeer strakke ITB, ‘O’ benen, holvoeten, afgesleten schoenzolen, te bruuske verandering in loop volume, altijd lopen aan dezelfde kant van een bol wegdek, lopen op harde ondergrond… Het zijn allemaal potentiële oorzaken voor ITBFS.

In normale omstandigheden vergemakkelijkt een slijmbeurs het glijden tussen ITB en de prominente laterale epicondyl. Wanneer de frictie te groot wordt, komen er microtrauma met littekenweefsel en verdwijnt de normale functie van de slijmbeurs. Er komen meer verklevingen en de atleet krijgt meer klachten. De diagnose wordt klinisch gesteld door een ervaren onderzoeker, en kan bevestigd worden op echografie en/of NMR.

In de behandeling is het altijd wenselijk om eerst te zoeken naar een oorzaak en die aangepast te corrigeren door middel van trainingaanpassing, steunzolen en schoenaanpassing, gerichte oefeningen, looptechniek (kleinere passen en beperkte hiellanding). Ontstekingremmers en cortisone infitratie kunnen tijdelijk een gunstig effect hebben maar zijn zelden helend. Een PRP  infiltratie heeft niet zoveel zin omdat het om een mechanisch wrijvingsprobleem en geen metabool probleem gaat.

Uiteindelijk kan heelkunde noodzakelijk zijn waarbij de verklevingen tussen ITB en onderliggende weefsels verwijderd worden, en waarbij ook soms een een stukje ITB, waar de wrijving het ergste is, kan worden weggenomen.