Letsels aan de gewrichtsbanden van de pols

Letsels van het TFCC, de meniscus van de pols

TFCC staat voor triangulair fibrocartilagineus complex. Dit is een kraakbeenschijfje analoog aan de meniscus van de knie.

Wat is dit?

Het TFCC (zgn "triangulair fibro-cartilagineus complex”) wordt beschreven als een soort meniscus in de pols. Op zich is dit complex geheel, bestaande uit verschillende structuren, een belangrijke stabilisator van de pols.

Anatomie

Het TFCC is een complexe structuur bestaande uit de dorsale e n volaire radioulnaire ligamenten, de dorsale en volaire ulnocarpale ligamenten, de articulaire discus, het meniscus homoloog, en de peesschede van de extensor carpi ulnaris.

Het TFCC vindt zijn oorsprong aan de mediale rand van de distale radius net naast de sigmoid notch en hecht aan op de basis van de processus styloideus van de ulna, zowel aan dorsale als aan palmaire zijde. Er is een basale (diepe) aanhechting in de fovea en een apicale (oppervlakkige) aanhechting op de tip.

Hoe ontstaat een scheur van het TFCC?

Scheuren ontstaan enerzijds plots (acuut) door trauma (typisch een geforceerde draaibeweging) en anderzijds chronisch door slijtage door bv. langdurig uitvoeren van dezelfde (repetitieve) handelingen (vaak arbeidsspecifiek).

Zijn er specifieke patronen?

Er zijn verschillende types van scheuren, de indeling kan gebeuren op basis van:

  1. De locatie: radiair, centraal, perifeer (ulnair); belangrijk onderscheid dient gemaakt tussen centraal gelegen scheuren (niet-herstelbaar) en perifeer gelegen scheuren (potentieel te hechten).
  2. De stabiliteit: stabiele scheuren zonder los fragment en instabiele scheuren met een los fragment. 

De verschillende type scheuren worden het best gevisualiseerd met een arthro-CT (of NMR) scan.

Hoe stelt men de diagnose?

Uw arts stelt de diagnose door een grondig klinisch onderzoek waarbij verschillende testen worden gedaan. Een gewone radiografie is noodzakelijk om andere aandoeningen uit te sluiten. De verschillende type scheuren worden het best gevisualiseerd met een arthro-CT of een NMR scan. Soms is het nodig om via een kijkoperatie (arthroscopie) de diagnose te stellen.

Artho-CT scan toont een centrale scheur in het TFCC met losse flap
Artho-CT scan toont een centrale scheur in het TFCC met losse flap

Hoe uit zich dit?

Vele scheuren zijn pijnloos of worden vaak vastgesteld op een onderzoek dat gericht was voor andere pathologie in het licht te stellen. Als een TFCC-letsel toch klachten geeft, dan situeert de pijn zich aan de (dorso)ulnaire zijde van de pols. De pijn treedt op bij draaibewegingen en het zetten van kracht over de pols. Typisch is ook pijn bij zich opduwen uit een zetel (dit belast het ulnaire deel van de pols (in ulnaire deviatie)).

Conservatieve behandeling

  • Rust, ijs en ontstekingsremmende gel of medicatie kunnen beterschap geven.
  • Een brace rond de pols geeft meestal ook een pijnverlichting.
  • Een inspuiting met cortisone rondom het TFCC geeft een duidelijke verbetering van de pijn. Soms wordt een rustgips aangelegd voor de duur van 3 weken. Om het TFCC echt te laten rusten mag de voorarm geen roterende bewegingen uitvoeren (pro- en supinatie) en wordt dus best een ellebooggips aangelegd.

Dit kan de klachten meestal tijdelijk of soms definitief verbeteren.

Operatieve behandeling

Indien de conservatieve therapie geen beterschap biedt zal men u de mogelijkheden van een operatieve ingreep voorleggen. Wat men juist doet bij de ingreep, hangt af van het type scheur. Dit kan men best evalueren met een kijkoperatie (arthroscopie). In dezelfde tijd kan men dan overgaan tot:

  1. Een arthroscopisch debridement igv een centrale scheur: hier zal men met een eletrocoagulatieprobe (cool cut), knabbeltangen en een shaver (soort stofzuigertje) de instabiele losse flarden van de meniscus verwijderen tot op een stabiel boord die overblijft.
Arthroscopisch beeld waarbij de metalen probe de plek van het opgeruimde TFCC aanduidt.
Arthroscopisch beeld waarbij de metalen probe de plek van het opgeruimde TFCC aanduidt.
  1. Een arthroscopische hechting igv een radiale of een perifere scheur. Perifere scheuren zijn eenvoudig weg te hechten aan het kapsel en krijgen van hieruit bloedvoorziening zodat dit doorgaans goed geeft. Radiale scheuren zijn vaak avasculair en worden enkel bij jonge (<20j) patiënten gehecht. Deze ingreep is technisch moeilijk daar de meniscus aan de radius dient te worden gefixeerd.
  2. Een scheur van de foveale insertie wordt hersteld dmv een reïnsertie met een anker. Dit kan open of arthroscopisch.

Eén van de onderliggende oorzaken van een TFCC-letsel is vaak een ulna+ variantie (zie ulnocarpaal impingment). Dit is door uw arts vaak op voorhand vastgesteld. Hij heeft doorgaans ook met u besproken om ofwel in éénzelfde tijd ook de te lange ulna te behandelen (kan arthroscopisch of via een open procedure (ulnaverkorting)) ofwel werd er geopteerd eerst het resultaat van het debridement af te wachten en enkel bij blijvende last een tweede ingreep uit te voeren.

Na een hechting is een ellebooggips nodig voor de duur van 4 weken. En nadien nog een onderarmgips voor 2 weken. De resultaten na het hechten of verwijderen van de TFCC-scheur zijn doorgaans goed (70-80%). Soms is er blijvende last.  

Mogelijke complicaties zoals infectie, wondprobleem, zenuwletsels, ... komen slechts zelden voor (<1%). Er is vaak wat gevoeligheid op en rond het litteken; dit verdwijnt meestal na enkele maanden. Indien blijvende hinder kan een cortisone infiltratie beterschap geven.

Lees meer