Schouderrevalidatie is ruimer dan het oplossen van een glenohumerale disfunctie. Het is aangewezen om bij de revalidatie ook rekening te houden met de toestand cervicaal, thoracaal, scapulothoracaal, sternoclaviculair, AC-gewricht, elleboog, pols en vingers.
Daarnaast is tevens de rompfunctie van groot belang. Een stabiele romp is immers medeverantwoordelijk voor een adequate schouderfunctie.